Op 8 januari opent de tentoonstelling ‘Sloopwerk’ bij HulstArt met beeldend werk van Bo de Jong en audioloops die ik erbij maakte. Nog t/m 19 februari is de tentoonstelling daar te zien.
In het najaar van 2021 vertelde Bo de Jong me voor het eerst over haar werk met textiel. Of ik niet eens wilde komen kijken, want ze hield zo van de verhalen van onze voorstelling ‘Rimpelingen: brieven uit Zeeland‘. Dacht ik ook niet dat haar creaturen ook een stem zouden kunnen gebruiken?
Want creaturen zijn het werkelijk, de stillevens en gedaanten die ze optrekt uit textiel en andere materialen (van stoelen tot ladders, van stukken paspop tot parasolvoeten). En bij eerste kennismaking kon ik hun stemmen al bijna horen.
Een terugkerend element in Bo’s werk is geïnspireerd op de mola uit de traditie van de Kuna, een Indiaans volk uit Panama. Mola’s zijn textielpanelen die vrouwen dragen op de kleding op hun borst, uitgevonden in de 19e eeuw. Toen de kolonisten de traditionele bodypaint en tatoeages van Kuna-vrouwen verboden, bedachten ze de mola om hun beeldtaal – het Kuna-alfabet en dieren met symbolische eigenschappen – levend te houden. Zo is de mola een symbool van stil verzet en weerstand. Bo stelt er vragen mee over het kolonialisme dat nog steeds in ons bloed zit, ook in hoe we met dieren omgaan.
“Een tapijt kan een titel krijgen, het vertelt over heldendaden. Maar de handen die het naaiwerk deden, hebben kloven, wonden, bloed. Lappen stof als censuur op het naakte lijf.” – Bo de Jong
Ik liet me inspireren door haar werk en maakte enkele poëtische reflecties op muziek en allerhande geluid om de onderstromen van Bo’s werk te versterken en te bevragen. Hier kun je naar de eerste versie van zo’n fragment luisteren.
In ‘Sloopwerk’ komen beeldtaal en poëzie, stoffelijke materie en onstoffelijk geluid samen. De installatie nodigt bezoekers uit om stil te staan en zich voor even dier tussen de dieren te weten – een dier dat diep voelt, dat weifelt en galoppeert, een dier dat verhalen vertelt en misschien wel huilt naar de maan.